Het is mogelijk om een gecombineerde lader/omvormer te gebruiken. Gebruik gewoon 1 stroomsensor en sluit deze sensor aan op sensor 1. Zorg ervoor dat u de stroomkabel op de juiste manier door de stroomsensor voert. Tijdens het opladen zou je in de app naast het batterijpictogram een positieve stroom moeten zien. Bij het ontladen zou u een negatieve stroom moeten zien.
- Gecombineerde lader/omvormer met twee in-/uitschakelingssignalen, één voor lader en één voor omvormer
U kunt het BMS in de “normale modus” houden en het laadrelais gebruiken voor het in-/uitschakelsignaal van de lader en het belastingsrelais voor het in-/uitschakelsignaal van de omvormer. - Gecombineerde lader/omvormer met 1 in-/uitschakelings- of geen in-/uitschakelingssignaal
In de “normale modus” zal het BMS het laadrelais uitschakelen als het accupakket vol is. Dit zou echter betekenen dat de gedeelde stroom wordt uitgeschakeld en dat de gebruiker niet kan ontladen. In dit geval kan het BMS in de “kritieke modus” worden geconfigureerd. Het BMS schakelt de stroom alleen uit als er een kritieke fouttoestand is.
U kunt via Instellingen in de app overschakelen naar de Kritieke modus.
Sluit het laad- en laadrelais van het gebouwbeheersysteem in serie aan om een gecombineerd laad-/laadsignaal te verkrijgen. Nu kunt u een vermogensrelais of het in-/uitschakelsignaal van het apparaat schakelen. De bulk-/eind-/absorptiespanning van de lader/omvormer moet overeenkomen met die van de accu om correct te kunnen werken. Bijvoorbeeld: als u 4 cellen heeft en de balansspanning (Vbalance) 3,4V is, is de packbalansspanning 3,4V x 4 cellen = 13,6V. U moet de lader configureren op een bulk-/eindspanning die iets hoger is (ongeveer 0,025V-0,04V hoger per cel) dan deze spanning, namelijk 13,8V. Voor 16 LiFePO4-cellen is dit 54,8V-55,0V.